In zijn laatste column van Erik Poel (Algemeen Directeur van de KNLTB) op de website van de KNLTB breekt hij een lans voor gravel als de ultieme ondergrond voor tennis.
https://www.knltb.nl/nieuws/2019/02/column-erik-poel-met-rode-sokken-de-baan-af/
Het is erg leuk om de verhalen van Erik te lezen, maar bij deze kregen we toch lichtelijke buikkrampen. Wellicht niet terecht, maar het zette ons toch eens aan het denken. Zijn stelling; ‘Want gravel is wat mij betreft de enige echte baansoort om op te spelen’ zou een persoonlijke kunnen zijn, maar wij denken terug aan een decennia of langer geleden.
De Nederlandse tennisverenigingen namen destijds massaal afscheid van gravel en gingen over op all-weatherbanen als kunstgras en smash-court. Wij menen ons toch stellig te kunnen herinneren dat deze omschakeling geïnitieerd werd, of in ieder geval aangemoedigd werd, door de KNLTB zelf. Mocht dit niet het geval zijn en mocht de werking van de marketingmachine van de all-weatherbanenaanbieders echt zo’n invloed hebben gehad, zoals Erik aanhaalt, dan heeft de bond destijds zwaar liggen snurken door dat te laten gebeuren. We kunnen het ons ook niet voorstellen dat verenigingsbestuurders zich, vaak zonder kennis van zaken, zoiets ingrijpends door een marketingverhaal hebben laten aanpraten zonder eerst ruggespraak met b.v. de tennisbond te hebben gehad.
Want verenigingen met gravel gooiden omstreeks 1 oktober de tent op slot en de netten gingen naar beneden om in april weer opgehangen te worden. Tennissers werden zo gedwongen de indoorhallen in te gaan in die periode. Wat nu als we met z’n allen door konden spelen en die indoorhallen links konden laten liggen? De tennisconsument zat niet aan een vaak duurder contract vast, en de clubs konden 12 maanden van het jaar de deuren en banen openhouden. 5 maanden langer doorspelen op eigen parken, met meer inkomsten door bijvoorbeeld baropbrengsten tot gevolg. De najaars- en met name de wintercompetitie kon met meerdere teams voortgezet worden. Er konden meer lessen ingepland worden wat voor trainers weer interessant was. Dat was toch een echte win-win situatie? Behoudens dat je soms met muts en handschoenen op de baan moest staan kon er gewoon doorgespeeld worden. Met gravel was er die mogelijkheid niet. (note; uitzondering bij Bastion Baselaar in Den Bosch met verwarmde gravelbanen?)
De overstap van gravel naar all-weather banen had ook een keerzijde. De indoorbanen zagen hun baanbezetting drastisch teruglopen en de exploitatie van een beetje tennishal was amper nog winstgevend te krijgen. Nu hebben we daar geen cijfers over, maar als wij hier in onze eigen omgeving kijken dan staat er amper nog een indoortennishal. Die zijn óf met de grond gelijk gemaakt óf die zijn inmiddels met hele andere activiteiten bezig. De combinatie kinderspeelpaleis en wat tennis. Of een dagopvang voor kinderen. Of een fitnesscentrum. Want je zult maar eigenaar van zo’n kolos zijn en er komt geen hond meer tennissen omdat alle omringende verenigingen op all-weatherbanen zijn overgestapt. Feit is dat ze tennisbanen hebben opgeofferd. Je moet toch wat hé.
Nu blijkt in de praktijk dat die all-weatherbanen niet zo all-weather zijn als de naam doet vermoeden. Ook hier uit eigen ervaring. Bij de minste geringste vorst gaat het antwoordapparaat aan en die meld dat de banen (smash-court) onbespeelbaar zijn. Na de vorst komt de opdooi en ook dan weer de boodschap; Onbespeelbaar. Ondertussen wordt er wel extra contributie betaald. Want dat was inherent aan het langer door kunnen spelen t.o.v. de oude situatie met gravel. Wat ook mee ging spelen is dat de opleiding van onze jeugd niet of nauwelijks meer plaatsvond op gravel, maar op artificial baansoorten. Iets dat in de ons omringende landen niet of amper het geval is. Zijn collega’s van de bonden uit andere landen verklaren hem zowat voor gek. Erik merkt terecht op dat WIJ (lees; de KNLTB) dit heeft laten gebeuren. Dat siert hem dan wel weer. Maar het resultaat is in sommige gevallen desastreus te noemen. De achterstand van onze nieuwe lichting topspelers is groter geworden en er zijn nogal wat bedrijven c.q. tennishallen omgevallen of door toedoen van deze switch genoodzaakt om een hele andere richting in te gaan.
Dus nu is de bond weer volop bezig om verenigingen de keuze wederom te laten maken voor gravel. Op zich hartstikke mooi, maar ook dat brengt weer wat met zich mee. Een nieuwe investering voor verenigingen. Nu moeten ook verenigingen investeren in tennis, maar dat kan best wel eens een lastig verhaal worden. We kampen nog steeds met terugloop van leden en om er de swung op die clubs een beetje in te houden wordt nu ook het Padel door de KNLTB naar voren geschoven onder de noemer dat de tennisconsument dan meer actiever wordt en meer zijn vereniging gaat opzoeken. Er moet zoals ze het noemen meer reuring komen op de tennisclubs. Nu is het maar te hopen dat die strategie gaat werken, Erik. Want jullie verlangen nogal wat van die clubs met jullie stelling c.q. advies. Een paar padelbanen kosten al gauw zo’n 80.000 euro en een heel park weer ombouwen van all-weatherbanen naar gravelbanen nog wel wat meer.
Wij kunnen alleen op persoonlijke titel spreken en onze voorkeur uitspreken. Tegen verenigingen zouden we willen zeggen; Ja, ga weer met gravel aan de slag op je park. Offer desnoods een paar all-weatherbanen op en leg gravel aan. Dat is qua onderhoud en levensduur ook goedkoper dan dat kunststof spul. Voor wat betreft de keuze voor Padel. Ook hier zouden we willen zeggen; Schoenmaker blijf bij je leest. Als er een keuze gemaakt moet worden door een tennisvereniging kies dan voor tennis. Richt je pijlen daar maar op en laat die -in onze ogen- hype vooralsnog aan je voorbij gaan. Wellicht heeft dat meer kans van slagen bij een commerciële partij of bij een tennishal die weer terug wil naar hetgeen hij ooit mee gestart is. Tennis en vaak in combinatie met squash en wellicht nu met Padel. Dan zullen we wel zien wat het uiteindelijke resultaat wordt. Het zou kunnen zijn dat er verenigingen zijn die zo goed in de slappe was zitten dat ze beiden aankunnen. Maar dan nog. Over de gevolgen voor verenigingen die hun investering niet renderend kunnen krijgen en daardoor hun vermogen zien slinken en daardoor wel eens in de problemen zouden kunnen raken, daar durven we niet eens aan te denken. Mocht dat scenario echt gaan spelen, dan zijn de rapen pas echt gaar in tennissend Nederland én bij de bond.
Erik merkt ook terecht op dat een vereniging zich niet moet laten leiden door aannames. En daar zijn we het met hem mee eens. Kijk zelf waar de behoeftes liggen en ga niet zomaar van de aannames uit dat de bond vindt dat je als vereniging moet investeren in iets dat nog amper draagvlak heeft. Of bijvoorbeeld een sport als Padel draagvlak heeft of gaat krijgen bij het merendeel van de KNLTB leden, met een gemiddeld leeftijd van >40+ en waarvan een percentage van 65,7 % de speelsterkte 8 heeft? Wij zetten er onze vraagtekens bij. Tellen we daar dan ook nog de 7-tjes en 9-tjes bij op dan scoort de KNLTB een percentage van 90% in hun ledenbestand. Zijn dat niet grotendeels de mensen met de te drukke agenda’s waar we alternatieve competitievormen voor moesten aanbieden omdat ze anders afscheid namen van het tennis? Is dat ook niet de groep tennissers die puur voor hun ontspanning en plezier een paar uurtjes in de week gaan tennissen? En die willen ze bij de KNLTB én én laten doen. Geloven er helemaal niets van. Denk dat die mensen net als Erik liever -en heel graag- met rode sokken van de baan willen komen.