TENNISPRO YES, OR NO?

1569

✍️ Sophie Asberg

‘Ik was gewoon niet goed genoeg’. Zo zal je spelers die maar kortstondig aan het profcircuit hebben geroken zichzelf vaak voor het gemak horen samenvatten. Kort door de bocht genomen is dit misschien wel zo, maar het ligt natuurlijk veel genuanceerder. Wil je als profspeler of -speelster ‘slagen’ dan moet het hele plaatje kloppen. En dat plaatje is nogal complex èn persoonlijk. Nederland heeft genoeg topspelers die de sprong naar het internationale profcircuit wagen (de KNLTB heeft geen cijfers), alleen zijn het er maar weinig die met tennis echt hun boterham kunnen verdienen. Helaas komen deze mannen en vrouwen weinig in beeld terwijl hun verhalen juist interessant zijn voor de ontwikkeling van de (top)tennissport in Nederland.

Sophie Asberg, gastredactrice van TennisPassie, ging daarom in gesprek met Remy Groenendaal, Kelly de Beer, Marlot Meddens en Roderik Bratianu, ex-toppers die allemaal goed op hun carrière hebben gereflecteerd. Hoe en waarom kwam hun tennisloopbaan ten einde? En welke lessen voor het leven haalden ze uit hun tenniscarrière? Lees het in de serie ‘TENNISPRO YES, OR NO?’, de komende weken door TennisPassie gepubliceerd. Lees hieronder het verhaal van Roderik Bratianu (1984).

TENNIS ALS OPSTAP NAAR LUISTEREN NAAR JEZELF

☝️ Wanneer ben je begonnen met tennissen?

? “Ik denk toen ik een jaar of vijf was. Mijn vader was tennisleraar, dus ik stond al vrij vroeg met een racketje te klooien op de baan.”

☝️ Wanneer werd jij ontdekt als talent?

? “Even denken…, volgens mij trainde ik vanaf mijn zevende bij de bond, stroomde ik in bij Leonne Heffels. Ik weet niet meer precies hoe dat is gegaan, ik zal hebben voorgespeeld.”

☝️ Wanneer had jij voor het eerst het gevoel, ik wil misschien wel prof worden?

? “Ik denk dat dat is gegroeid vanaf mijn tiende of elfde jaar, want dan gaat de jeugdranglijst een rol spelen. Dan zie je dat je best wel goed bent vergeleken met leeftijdgenootjes. Ik denk dat dat het eerste moment was dat ik over proftennis ging nadenken.”

☝️ Dromen?

? “Hmm moeilijk, ik weet niet of ik er ooit van heb gedroomd. Je groeit er meer naartoe. Ik had wel altijd een soort gevoel van dat het zou gebeuren ofzo.”

☝️ Wat zijn jouw mooiste prestaties geweest tijdens je jeugdcarrière?

? “Phoe! Ik ben nooit Nederlands kampioen geworden en dat vind ik wel een gemis, ik vind dat echt jammer. Ik voelde me nooit zo lekker in de week van de Nationale, ik weet niet hoe dat kwam. Mijn selectie voor het Nederlandse team is wel een mooi moment; het voelde als een soort bekroning dat je dat pak mocht aantrekken met ‘Lotto’ op je rug. We kwamen op kosten van de bond voor het Nederlandse team uit in 1999. Ik was toen vijftien. Mijn selectie had alles te maken met hele goeie resultaten daaraan voorafgaand. Als eerste jaars zestien stond ik toen al in de top tien en dat is knap, want een jaar verschil maakt bij de junioren veel uit. Ik ben ook een paar keer Amsterdams kampioen geworden, districtskampioen en ik heb eer paar keer in een K2 finale gestaan (nu: Junioren Toernooi Goud). In zijn algemeenheid heb ik altijd wel tussen de nummer drie en zes van Nederland gestaan. Mijn standaardplek was vijf, met soms een uitschieter naar boven.”

☝️ Bij de jeugd hoorde je altijd tot de top, en daarna heb je nog even aan het profcircuit geroken. Toch heb je uiteindelijk niet gekozen voor tennis, kun je daar iets over vertellen?

? “Veel mensen denken dat je een soort traject aflegt en dat je dan een weloverwogen beslissing neemt om wel of niet prof te worden. Zo ging dat bij mij niet en ik betwijfel of dat bij anderen wel zo gaat. Het is voor mij geen rechte lijn geweest. Tijdens mijn middelbare schooltijd ben ik er natuurlijk veel mee bezig geweest, ben ik veel van trainer gewisseld en heb ik een jaar bij het Nederlandse team gezeten. Na je achttiende vallen de jeugdtoernooien weg en dan kom je in een grote poule terecht. Dat was voor mij een moeilijke periode waarin ik wat minder vertrouwen kreeg in het hele verhaal. Je komt in een heel ander circuit terecht. Je speelt als jonkie bijvoorbeeld vaak tegen veel oudere jongens. Ik had moeite om te wennen. Het leek wel alsof er op die A toernooien een soort druk weg viel. Ik ging er heen met mijn oudere broer die ook speelde, maar toch voelde ik me verloren. Dan begint het een beetje te knagen. Je krijgt een vriendinnetje, je vriendjes gaan uit als je een jaar of zeventien bent … tennis kwam bij mij steeds minder op de eerste plek. Ik ging me ook meer bezig houden met mijn situatie thuis. Het moment van mijn laatste schooljaar was eigenlijk een heel moeilijk moment. Toen ben ik gezakt, misschien wel onbewust, want als ik zou slagen moest ik een keuze gaan maken en dat kon ik nog helemaal niet. Ik had nog helemaal niet voor de geest of ik full time wilde tennissen en volgens welk plan. Dus ben ik gewoon gezakt. Vervolgens heb ik mezelf toen wijs gemaakt dat, doordat ik was gezakt, ik een heel belangrijk tennisjaar miste en een profcarrière daardoor voorbij was. Toen ik in de vijfde zat heb ik trouwens ook nog in het Roemeense team gespeeld; ze wilden me daar graag na mijn eindexamen hebben, maar ik dacht, als ik daarnaartoe ga, doe ik mijn moeder heel veel pijn want dan kies ik voor mijn vader die Roemeens is. Dat had ik mezelf ook weer wijs gemaakt; ik had het gewoon niet op een rijtje. Dus die ‘beslissing’ om voor proftennis te gaan was een zandkasteel dat langzaam aan het afbrokkelen was. Eigenlijk was dat al zo vanaf mijn zeventiende. Fysiek was ik natuurlijk ook niet heel sterk. In mijn eindexamenjaar kreeg ik erge last van mijn knie , dat was een echte klacht en ik ben ook geopereerd. Na de operatie kwam ik niet sterker terug. Ik durfde nog steeds geen knoop door te hakken. Mijn blessure heb ik ook een beetje gebruikt als argument dat een profcarrière niet geschikt was voor mij. Voor mij was het ook een gulden middenweg om niet te hoeven kiezen tussen mijn ouders. Dat maakte ik mezelf allemaal wijs. Ik koos eigenlijk niks. Op een gegeven moment was het moment daar dat ik ook niet meer ging tennissen. Het was een soort natuurlijk proces, een aftakeling en geen echte beslissing. Toen ik uiteindelijk geslaagd was voor mijn VWO, had mijn familie min of meer voor mij een plan bedacht om naar Amerika te gaan voor college tennis. Zo kon ik tennis en school combineren. Vanwege mijn blessure was een profcarrière toch ook van de baan. Maar in college tennis had ik blijkbaar óók niet zo’n zin en toen heb ik mijn blessure aangewend om niet te gaan, met een vrij dramatisch slot. Op de laatste dag voordat ik naar Amerika zou gaan, alles was geregeld, heb ik mijn ouders verteld dat ik niet zou gaan. Ik wist al langer dat ik niet wilde, maar ik durfde het ze niet te zeggen. Nadat ik het ze op die dramatische dag toch had verteld zeiden mijn ouders: dan ga je maar gewoon het huis uit. Ik ben toen min of meer het huis uit geschopt. Eigenlijk is dat het moment geweest dat ik mijn rackets niet meer heb aangeraakt.”

☝️ Dat was eigenlijk ook misschien het moment dat je echt naar jezelf ging luisteren?

? “Dat was inderdaad het moment dat ik dat ging doen, al wist ik niet precies hoe. Ik heb toen veel vrienden opgezocht en ben met andere dingen bezig geweest. Achteraf gezien waren de jaren die na mijn ‘beslissing’ volgde ook een periode waarin ik eigenlijk een soort depressie had, geen verantwoordelijkheid nam.”

☝️ Als je terugkijkt op je carrière, heb je dan misschien iets gemist? Als je anders was begeleid had je dan andere keuzes gemaakt?

? “Belangrijke factororen waardoor ik ben gestopt zijn denk ik geweest dat ik vaak van trainer ben gewisseld en het ontbreken van één mentor. Het had niet eens een tennistrainer hoeven te zijn maar gewoon een mentor, het liefst iemand die de tennistaal begrijpt maar misschien ook wel iemand anders die je weet te raken. Zo iemand had ik niet. Dat zorgde ervoor dat ik alleen maar in een sneltrein zat en niet even kon uitstappen om te kijken waar de trein heenging, of de trein misschien wat zachter moest rijden, wat harder of een andere route. De reden dat ik zo veel trainers heb gehad is dat mijn vader heel graag het beste voor mij wilde. Hij was dus steeds op zoek naar verbetering in de begeleiding. Daarnaast was ik zelf ook een moeilijk figuurtje op de baan en kwam ik ook wel eens met trainers in conflict.”

☝️ De animo nam af voor tennissen, je ging minder tennissen, je ging zelfs niet naar de VS, wat gebeurde er toen in je leven?

? “Toen ben ik heel veel naar de discotheek en de club gegaan. Ik ben letterlijk gaan feesten. Dat heb ik gewoon een hele lange tijd gedaan.”

☝️ Hoe voelde je je?

? “Ik voelde me heel erg aangetast in mijn persoon, ik stond bij mijn familie in het rood ofzo, er was spanning. Ik voelde me diep van binnen verdrietig en dat wilde ik natuurlijk niet dus was ik gespannen, maar ik was ook blij dat het er eindelijk allemaal op zat. Dat ik eindelijk kon doen wat ik wilde. Dat uitte zich in een soort euforisch feestgebeuren, maar wel met een verdrietige achtergrondruis. Ik ben misschien toch wel op een bepaalde manier door een zwart gat gegaan. Misschien zocht ik het feesten zelfs wel op om het verdriet niet aan de oppervlakte te hoeven laten komen. Ik was steeds op zoek naar nieuwe prikkels, ook misschien wel omdat je verslaafd bent aan dopamine en stress door alle wedstrijden. Dus samengevat, ik was heel erg blij maar ook bang om onder ogen te komen wat ik moest gaan doen.”

☝️ Wat is het gevoel dat je aan je tenniscarrière hebt overgehouden?

? “Ik ben er nu in ieder geval erg trots op hoe ik me heb ontwikkeld als tennisser. Maar hoe ik mijn tennisjeugd heb ervaren? Het was heel wisselend, er waren mooie momenten, slechte momenten, er was ruzie met trainers, ruzie met mijn vader, er waren verdrietige momenten. Als kind kan verdriet natuurlijk soms zo intens zijn. Het was een wereld van extremen. Ik denk dat ik de jeugdtoernooien als vrij stressvol heb ervaren. Wat ik wel heel erg leuk vond was het samenzijn met trainingsmaatjes op Goldstar in de jaren negentig. Ik heb daar zo’n mooie tijd gehad! Ik was de jongste van de groep, maar ik hoorde erbij, we maakten lol en ondertussen werd er wel keihard gewerkt. Later bij Amstelpark was er iets soortgelijks, maar een beetje gemaakt.”

☝️ Beleefde je plezier?, want er wordt altijd gezegd dat dat heel belangrijk is.

? “Als mijn vader ‘veel plezier’ tegen mij zei als ik de baan op ging voor een wedstrijd, dan dacht ik: ‘Op de baan is het straks leven en dood, dus hoezo plezier? Waar hèb je het over?’ In principe is plezier beleven me tijdens wedstrijden maar weinig gelukt. Tijdens trainingen had ik wel meer lol. Wedstrijden overkwamen me overigens gewoon. Nu kan ik tijdens een wedstrijd wèl iets met de emoties doen die bij me opkomen.”

☝️ Stel je bent de coach van een topspelertje, wat zou jij het kind willen meegeven vanuit je eigen ervaring?

? “Ik zou vooral de ouders, het kind is immers in grote mate afhankelijk van de beslissingen van de ouders, willen meegeven dat je de relatie met je trainer een kans moet geven gedurende een bepaalde periode. Ik denk dat een lange relatie opbouwen belangrijk is. Wees dus loyaal. Het eerste jaar is je trainer bijvoorbeeld waarschijnlijk op zoek om bij jou de juiste snaren te raken, maar als je dan na een jaar weer stopt… Ik zou ook aan de kinderen willen meegeven: bedenk nu wat jij echt zelf wil, en niet je trainer, vader of moeder.”

HET LEVEN VAN BRATIANU NU

Bratianu studeerde bewegingswetenschappen aan de VU maar maakte deze studie niet af omdat hij de directe toepassing in de praktijk miste. Ondertussen behaalde ook zijn trainerslicenties A en B. Tijdens het lesgeven ontdekte hij al snel dat hij schakeltjes miste en dat hij behoefte had aan verdieping. Bratianu kwam uit op Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) en schoolde zich tussen 2011 en 2014 bij tot gecertificeerd NLP Master Coach. Inmiddels kan Bratianu NLP niet meer uit zijn tennistrainingen wegdenken, maar is hij ook buiten de baan actief als NLP coach. In 2017 startte hij naast zijn tennislessen zijn bedrijf ‘Next Level Tennis’ (www.nextleveltennis.nl) dat spelers van alle niveaus on-line mindset trainingen aanbiedt om een betere wedstrijdspeler of -speelster te worden.


? Richard van Loon / www.tennisfoto.net