Liever op reis met een praatpaal …

259

Liever op reis met een praatpaal

Botic van de Zandschulp breekt met zijn coach. Waarom kijk ik al niet meer op van zo’n bericht? In een tijd dat Tallon Griekspoor bijna sneller van trainer wisselt dan van onderbroek, kan het nieuws over het afscheid van Peter Lucassen bij de Veenendaalse tennisser er ook nog wel bij.

De vraag is: stoppen deze tennissers niet wat al te snel met hun entourage als de successen (even of wat langer) uitblijven? Ja, nogal, zal de Belgische ex-topper Xavier Malisse ongetwijfeld vinden. Hem was tenslotte amper meer dan een week gegund in het spoor van Griekspoor.

En afgezien van die Belgische bliksemcarrière: doorgaans worden de rijpe vruchten van een professionele alliantie pas na langere tijd geplukt. Wat meer geduld van de standjes ongeduld zou misschien best op z’n plek zijn.

Maar er dringt zich bij mij tegelijkertijd een al jaren brandende andere vraag op. Hebben Griekspoor en Van de Zandschulp, en met hun wellicht menig collega, wel een meereizende trainer/coach nodig? In het geval van die laatste ben ik sterk geneigd te zeggen: Nee, dat is nergens voor nodig. Sterker, dat schiet zijn doel volledig voorbij.

Botic van de Zandschulp kan geweldig tennissen, zo heeft hij vaak genoeg laten zien. En hij weet ook heel goed wat lekker loopt en wat beter moet of kan. Welke training(en) op de tour doen en met wie? Tegenstander(s) analyseren? Tactiek voor de eerstvolgende wedstrijd bedenken en bespreken?

Daarvoor zou hij evengoed een pact kunnen sluiten met een trainer op afstand, bijvoorbeeld zijn oude coach Remco Schreurs, die hem richting de top loodste. Half uurtje, uurtje per dag videobellen en de belangrijkste tactische en technische zaken zijn weer even kraakhelder.

De Veenendaler, heeft wellicht meer baat bij een heel ander soort meereizer: een praatpaal, een vertrouweling, een buddy. Iemand die niet hoeft over te lopen van tenniskennis, maar wel benul heeft van mensenwensen. Iemand die hem wat rompslomp uit handen neemt, die motiveert, luistert en vooral oog heeft voor de mens in de tennisser.

Wedstrijd verloren? Balen! Even verwerken, misschien wat vloeken, een voorzichtige analyse wellicht. Maar na een uur klinkt het: kom Botic, we zoeken een terras op, bestellen een pint of een goed glas wijn en gaan kletsen. Nee, niet over tennis, maar over het thuisfront, muziek, de toestand in de wereld. Het leven!

We gaan lol maken. Ontspannen. Misschien soms huilen. Maar ook lachen! Dat laatste vooral, als het om Botic van de Zandschulp gaat. Want ik weet niet hoe het u is vergaan, maar ik heb de laatste twee jaar wanneer ik de Veenendaler in actie zag vaak gedacht: beste jongen, stap toch van de baan af! Geen vreugde, geen plezier, geen (glim)lach. Louter een glimlach.

De huidige nationale nummer 2 heeft zich al financieel onafhankelijk geslagen, heeft bewezen enorm goed te kunnen tennissen, wordt door wereldtoppers nog steeds gevreesd om zijn forehand en is pas 29. Hij kan nog een prachtige tijd tegemoet gaan, maar moet terug naar de basis: spelvreugde krijgen. Als was hij nog die puber die niet van de baan was te slaan omdat hij zo genoot van dat spel met bal en racket.

En daarvoor heeft hij meer aan een meereizende praatpaal dan aan een trainer.