ERIK SMIT – EEN AVOND IN AHOY

250

 

✍🏻 Erik Smit

Een avond in Ahoy.

Game, set and match Medvedev klonk het gisteren na 2,5 uur toptennis in Ahoy. Een dag eerder was ik aandachtig toeschouwer bij de halve finale van onze landgenoot Griekspoor tegen de verliezend finalist Sinner. Een sfeerverslag uit de nok van het epicentrum van toptennis in Rotterdam.

Na een autorit van twee uur, een hapje en een drankje op de Meent leek het een goed plan om ons rond half 7 richting Ahoy te begeven. Daar aangekomen bleek dat dit het plan van de meeste bezoekers was geweest, afgaande op de rij die tot aan de weg stond. Eenmaal bekomen van de schrik loste de rij wonderbaarlijk snel op en voor we het wisten konden we op zoek naar de tweede ring, vak E, rij 25, stoel 6,7,8 & 9 en zaten we te kijken naar de laatste training van het duo Dodig/Krajicek.

Tennis is in mijn ogen een fenomenale tv-sport waar ik, liggend op de bank, uren zwijgend naar kan kijken. Dat toptennis in het echt veel sneller gaat was mij bekend, dat er maar 2 minuten rusttijd is tussen een set ook, maar dat er zoveel om de wedstrijd heen gebeurd niet. De witte lijnen die zo fel worden belicht dat je af en toe weg moet kijken, de man en vrouw die 2 nieuwe blikken ballen opentrekken de ‘oude’ ballen verzamelen en weer gaan zitten, de onvolprezen fotografe Marleen Fouchier die zich in allerlei bochten wrong om op het juiste moment een foto te schieten en dan nog de toeschouwers om je heen.

Links twee jongemannen in een colbertje, corduroybroeken en deftige schoenen die zich op een gegeven moment afvroegen hoe vaak een speler mag serveren in een tiebreak. Achter een paar dames die gedurende de wedstrijd aankomende vakantieperikelen en de tennistraining van de ochtend ervoor bespraken. Onder drie mannen met zakjes chips die na ieder punt een analyse hadden maar ook nog even de wedstrijd Feyenoord – AZ in de gaten hielden. Uiteraard dit allemaal op fluistertoon, wat het niet minder storend maakte. Nee echt aandacht voor de wedstrijd was er in mijn omgeving niet.

Met in het achterhoofd het artikel van Hawkeye (8/2) over de toegangsprijzen en de opmerking dat tennis nog altijd voorbehouden is aan de bovenlaag van de samenleving liep ik eerder die avond over het SportsPlaza. Op de plek waar de zakelijke en recreatieve bezoeker elkaar kruisen kon ik Hawkeye, op basis van waarneming, geen ongelijk geven. Toch is het onterecht om die conclusie te trekken als je weet dat bijna 50% van de bezoekers die week door toernooidirecteur Richard Krajicek wordt getypeerd als zakelijke bezoeker en waarschijnlijk zelf niet direct heeft betaald voor een toegangsbewijs. Achteraf bezien zou je in plaats van de toegangsprijzen als graadmeter eerder het aantal drankjes wat iemand nuttigt kunnen gebruiken gezien de gevraagde prijzen (ruim 8 gulden voor een bekertje bier).

Gebiologeerd keek ik ook naar de beveiliger die achter de chair-umpire zat. Netjes in pak, urenlang kijkend in de leegte. Ik begon me af te vragen of hij een schermpje voor zich had om te kijken wat er achter hem gebeurde. Kon hij aan het geluid van het slaan van de bal horen waar die naar toe ging? Had hij oordoppen in omdat hij eigenlijk niet van tennis houdt? Het leek op een moderne vorm van marteling. En waarom eigenlijk de baan beveiligen? Het publiek in de boxen voor hem leek me nou niet van plan om zich uit te kleden en naakt op de spelers af te gaan rennen. En dan nog, zou Krajicek daar niet om kunnen lachen? Hij is ervaringsdeskundige.

De wedstrijd was ondanks het gebrek aan breakpunten spannend en zoals bekend moest Griekspoor het hoofd buigen voor het Italiaanse wonderkind uit een skidorp net onder Tirol. Helaas, geen nieuwe naam in het illustere rijtje Okker, Krajicek en Siemerink. Eenmaal op de weg naar huis gingen de gedachten alweer uit naar een winderig sportpark op zaterdagmiddag waar over een paar weken de Voorjaarscompetitie van start gaat.