✍️ Ronald van der Horst
Wildcards
Ik was volop bezig met de voorbereiding van het Dutch Junior Open 2022 in Bakkum. Omdat het dit jaar de 65e editie is, ben ik in het archief gedoken. Het toernooi is, bij oudere generaties beter bekend als het W.E. van Keeken toernooi, al sinds 1981 het Open Kampioenschap van Nederland. Voor die tijd was het een van de sterke jeugdtoernooien van Nederland met districtsploegen en ook buitenlandse spelers. In de begin jaren werd er gespeeld t/m 12, t/m 14, t/m 16 en t/m 18 jaar. Helemaal in het begin was je trouwens nog jeugd als je nog geen 22 was. Er zijn edities geweest dat er 300 deelnemers waren. Maar, nu het een ITF Grade 2 toernooi is, zijn er maar een beperkt aantal plaatsen. Wij kiezen altijd voor een schema van 48. Het grote voordeel is dat je als startende speler niet meteen een geplaatste speler treft. Een ander voordeel is dat je meer wildcards hebt te verdelen. Dat gaat nu in prima overleg met de KNLTB. De organisatie heeft een wildcard en de rest gaat naar de KNLTB. De wildcard voor de organisatie is van groot belang voor het toernooi. Je kan er als toernooi meestal meer publiciteit mee behalen. Het trekt toeschouwers van de vereniging en zelfs vaak ook uit de regio. Maar het zorgt er ook voor dat het voor de vereniging verdedigbaar is dat de banen een week lang bezet zijn. Er ontstaat zo een grotere betrokkenheid bij het toernooi als er ook clubleden aan het toernooi meedoen.
Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Ondanks dat het een 50 jarig jubileum editie was, eiste de KNLTB alle wildcards op. Daarna is het beter gegaan met de samenwerking. Er staan nu afspraken op papier en het overleg is al jaren goed. Ook in mijn tijd van toernooidirecteur van het ITF Future toernooi in Alkmaar was er goed overleg. De wildcards zijn er om het Nederlandse tennis vooruit te helpen. Dat is een samenspel tussen de KNLTB, die een subsidie geeft, en de organisatie. Vaak heeft die eenzelfde belang als de KNLTB om een wildcard te geven aan een speler uit de eigen tennisschool of uit de regio. Maar het kan ook dat je als organisatie ervoor kiest om een wildcard weg te geven aan een sterke speler die het toernooi aanzien kan geven. Dat kan een geblesseerde oud topspeler zijn die weer op de weg terug is of een speler die andere problemen heeft gehad. De Duitse Anna-Lena Groenefeld was hier een voorbeeld van voor het toernooi in Alkmaar. Als oud nummer 14 van de wereld kreeg zij een wildcard en won de finale in 2008 van Marlot Meddens.
Als ik over al die jaren van organiseren kijk naar de wildcards van de organisatie of de KNLTB dan levert het uiteindelijk niet altijd de te verwachten hoge ranking op. Dus het uiteindelijke resultaat op lange termijn verschilt niet zoveel. Maar een wildcard voor een speler uit de regio zorgt wel voor veel publiciteit. En publiciteit zorgt ervoor dat het toernooi meer kans heeft om jaren door te gaan.
Ik heb ook jarenlang A-toernooien, nu NRT toernooien , georganiseerd. Daar werd ik overspoeld met wildcard verzoeken. Vaak van spelers die net niet geaccepteerd werden voor het hoofdtoernooi. Soms was het alleen een kaal verzoek; ’Mag ik de wildcard voor het hoofdtoernooi’. Soms was het een verzoek waarin stond dat de speler eigenlijk heel goed was en alleen een tijdje geblesseerd was geweest. Soms een verzoek met een uitvoerige onderbouwing met resultaten of een grote hoeveelheid trainingsarbeid. Dan vroeg ik naar wie hun trainer was en nam ik contact met de trainer op. Ik wilde dan weten of hij het verzoek ondersteunde. Meestal kon ik dan de wildcard geven. Maar soms vond de trainer het veel beter voor de speler dat hij zich door de kwalificatie moest zien te knokken. En in dat geval gaf ik de wildcard dan niet.
Alleen één keer kreeg ik een afwijkend verzoek. Dat was enerzijds een motivatie waarom hij een wildcard aanvroeg en anderzijds bood hij als tegenpresentatie aan om een keer te komen helpen bij een jeugdclinic. Bij zo’n verzoek had ik het advies van de trainer niet nodig. Ik gaf Jip van harte de wildcard. Ook zonder het geven van de clinic was het verzoek voor mij al genoeg.
Het is soms de vraag of een wildcard altijd wat oplevert. Het geeft toch ook een mate van druk. Zeker op jonge leeftijd kan het dan wel eens lastig zijn om ook een prestatie daar tegenover te zetten. Juist het spelen van 3 kwalificatie wedstrijden kan dan vertrouwen geven om ook in het hoofdtoernooi te presteren. In het Dutch Junior Open was dat een paar jaar terug Elsa Jacquemot die zich door de kwalificatie knokte en dat doorzette tot de finale. Daar heeft zij misschien wel een basis gelegd om ook nu verder te komen. Ze staat inmiddels 171 WTA.
Ik wil nog wel een kanttekening plaatsen bij het feit dat soms goede spelers zich niet inschreven bij de KNLTB voor mijn A (NRT) toernooi in maart. Ze vroegen dan een wildcard voor de kwalificatie aan. Dan konden ze wat beter wennen aan het spelen op gravel. Daar had ik dan moeite mee. Want dan had je net niet de cut voor het hoofdtoernooi gehaald en dan trof je een hele sterke tegenstander die eigenlijk geen kwalificatie hoorde te spelen. Dit was dan een lastige situatie zeker als het een oud leerling was.
Daar stap je soms wel eens overheen in een uitzonderlijk geval. Van mijn collega organisator Ad Luttikhuis weet ik van zo’n geval. De Belg Steve Darcis vroeg aan Ad een wildcard. Maar die zijn, naar goed Nederlands gebruik, al allemaal naar Nederlanders gegaan. Steve had in Wimbledon in de eerste ronde van Wimbledon van Rafael Nadal gewonnen, maar was geblesseerd geraakt. Ad kon hem er van overtuigen dat hij waarschijnlijk een bye in de eerste ronde van de kwalificatie had en dat hij dan elke dag maar één partij hoefde te spelen. Hij accepteerde dat aanbod en won het toernooi. Dan heb je voor een keer pech in de kwalificatie als je tegen zo’n tegenstander moet spelen.
Al een aantal jaren wordt er een wildcard toernooi gespeeld voor de Futures. Dat is voor mij een eerlijke manier van het vergeven van wildcards. Dat zou eigenlijk meer moeten. Een pre-kwalificatie toernooitje. Het spelen van veel wedstrijden op niveau, waar veel op het spel staat maakt spelers beter.
Het winnen van Tim van Rijthoven in Rosmalen, na het geven van een wildcard, is een droom van elke toernooi directeur. Een Nederlander uit de regio, die alle wereldtoppers verslaat en het toernooi wint. Zo’n uniek toernooi maak je maar zelden mee.
Voor de meeste spelers is het krijgen van een wildcard vooral een keer ervaren van wat er nodig is om een volgende stap te maken. Dan gewoon heel hard verder trainen en heel veel wedstrijden spelen. Dat hoeft echt niet veel in het buitenland te zijn. Kan ook prima met open toernooien in Nederland
Terug nu naar het Dutch Junior Open. Soms worden spelers doorgeschoven naar het hoofdtoernooi en hebben hun wildcard niet nodig. Zij moeten zich dan wel inschrijven bij de referee. Gebeurt dat niet, dan kan de wildcard niet doorgeschoven worden naar een andere Nederlander. Dit gebeurde bij het toernooi in Alkmaar. Zo’n slordigheid ten aanzien van een collega Nederlandse tennisser kan eigenlijk gewoon niet. Bij het Dutch Junior Open lukte het nog net om dit te voorkomen.
Op de eerste dag van de kwalificatie hebben veel spelers ervaren dat het internationale niveau een stukje hoger ligt. Maar ik heb ook lichtpuntjes gezien. Hopelijk gaat dat ook gelden voor het hoofdtoernooi en komt mijn droom van toernooidirecteur een keer uit.
De resultaten zijn te vinden op www.dutchjunioropen.nl. Of kom langs en kom genieten van toptennis. Carlos Alcaraz won het toernooi in 2018. Had niet een wildcard nodig. Was gewoon zijn volgende stap. Als je naar Bakkum komt, neem dan meteen ook het lezenswaardige programmablad mee. Anders kan je dit blad ook via de website lezen of je download hem via deze link; Programmaboekje Dutch Junior Open 2022
Hoop jullie allen te zien in Bakkum deze week.
Met hartelijke groet, Ronald.