✍️ Ronald van der Horst
Het jaarlijks KNLTB trainingscongres was weer een soort reünie van oude bekenden van de opleiding, Future-, JRT- en NRT toernooien. Ik heb er een aantal trainers gesproken die nog steeds met heel veel enthousiasme aan het lesgeven zijn. Met een kleine baantje indoor had het congres zeker een betere uitstraling dan vorig jaar. Hierdoor was het ook mogelijk om meer praktijk te laten zien. En dat is voor doeners die trainers zijn, plezierig.
Erik Poel gaf in zijn presentatie aan dat er eigenlijk ruim 1 miljoen tennissers zijn. Het ledenaantal bij de KNLTB is teruggevallen naar 560.000 leden. Erik rekent dan de tennissers erbij die een baantje huren om plezier te hebben met het tennis en stelt dat er meer dan 1 miljoen tennissers tennissen. Het bijtellen van de ongebonden leden en dan roepen dat je de tweede sport bent in Nederland is marketingtechnisch goed maar ook zwak. Als ik bij de NOC*NSF naar de cijfers kijk van de sportdeelname dan kom je eigenlijk tot een totaal ander lijstje. Want als de Atletiekunie (KNAU) met 186.000 leden ook de 1,5 miljoen ongebonden hardlopers er bij telt en de Wielrenunie (KNWU) naast de 200.000 leden ook vrije wielrenners erbij telt dan komen we veel minder hoog in het lijstje te staan. Zeker als we naar de ongebonden fitnessers kijken (2,7 miljoen) en de wandelaars (2,1 miljoen). Laten we ons vooral richten op de leden die we hebben. Hoe kunnen we het die naar de zin maken?
Ik denk dat de KNLTB de afstand bestuurlijk heel groot heeft gemaakt. Jacco Eltingh roept dan op om samen te werken. Maar dan zal je eerst moeten horen waar de mensen op de baan behoefte aan hebben. Het is maar de vraag of het verplichten van het behalen van PO punten voor tennis vergelijkbaar is met andere sporten waar dat je ook PO punten nodig hebt. Bij die sporten zijn de trainers in loondienst bij de verenigingen. Dan kan je ook eisen stellen aan een vereniging. Maar bij het tennis waar heel veel zzp-ers zijn, is het maar de vraag of je deze eis kunt stellen aan een vereniging en je trainers. Wat dat betreft zegt het genoeg dat Jacco Eltingh in zijn presentatie noemt dat er maar 2000 van de 3000 actieve trainers een licentie hebben. Jacco maakt zich ook hard voor een beter inzicht in de arbeidsmarkt voor tennistrainers. Dat is goed, maar eigenlijk zou dat bij een vakvereniging als de VNT moeten liggen. De KNLTB blinkt de afgelopen jaren nou niet echt uit als voorbeeld van goed werkgeverschap door alle ontslagen die er de afgelopen jaren zijn gevallen.
Hoe fraai en goed verzorgd het congres ook weer was, het gaat uiteindelijk om de inhoud. Hebben de trainers zich ontwikkeld door deze dag? Want dat is toch de onderliggende gedachte bij de permanente ontwikkeling. Maar zolang er geen onderscheid gemaakt wordt in de onderwerpen voor een A-leraar, B-trainer of een C-coach zal daar weinig van terecht komen. Hoe de sprekers ook enthousiast overkomen en dit jaar ook gelukkig op een aangelegd baantje het kunnen laten zien, het is meer schieten met hagel om er iets van mee te nemen.
Ook bij het aanbod van de kennissessies is het meer het wegstrepen van sessies waar ik niets aan heb (padel, ledenbehoud en tenniskids), omdat dit in mijn lesgeefpraktijk niet nodig is c.q. aan de orde komt. Dan zouden er meer onderwerpen die mij boeien en me kunnen helpen op de baan in de praktijk op het programma moeten staan om een keuze te maken. Als ik lesgeef vraag ik ook naar de doelen van de leerling als zij op les komen. Dan kan ik voor iedere leerling een programma samenstellen waar ze in de loop van de weken zeker wat aan hebben. Dat zou dus ook bij zo’n trainerscongres moeten gebeuren. Weten wat er leeft onder de tennistrainers en daar inhoudelijk een goed programma voor samenstellen. Als ik dat vergelijk met het NLCoach congres dan zijn daar 10 keuze sessies voor 500 trainers. Dan heb je meer kans dat er ook iets bijzit waar je wat aan hebt. Als dan een item als Hall of Fame meer ruimte krijgt in tijd met videoboodschappen dan de trainer van het jaar, dan is er in basis iets mis. Dan begrijp je als KNLTB niet dat juist meer aandacht aan de drie genomineerden voor de prijs van trainer van het jaar inspirerend voor de aanwezige tennistrainers zou kunnen zijn. Een verhaal waarom zij genomineerd zijn, liefst met een videopresentatie, zou andere trainers misschien kunnen stimuleren. Als er dan bij zo’n duur congres nog geeneens een bloemetje af kan als je wel genomineerd en niet gewonnen hebt, vind ik dat beschamend en niet collegiaal.
Ik heb niets tegen de Hall of Fame. Ik heb groot respect voor de genomineerden. Maar deze uitreiking van de prijs past meer bij een hopelijk weer in ere hersteld Nationale buitenkampioenschap op het nieuwe Nationaal Tennis Centrum dan op een trainingscongres. Ik ga er vanuit dat de Hall of Fame ergens in het NTC is, waar je dan even naar binnen kan lopen. Een verkiezing is spannend en is voor iedere trainer haalbaar de komende jaren. De Hall of Fame is dat niet als ik de criteria hoor dat je een 25 jarige bijdrage aan de internationale ontwikkeling van spelers moet hebben geleverd. Dan komen er voor de komende jaren nog voorspelbare kandidaten als Stanley Franker en Martin van der Bruggen, als ontwikkelaar van Kiki Bertens, voor in aanmerking.
Het inspireren zit niet in de nieuwe KNLTB leraren app, maar in een visie waar het in de komende tijd naar toe moet. Dan moet je in ieder geval cursisten, die nu de TL-3 opleiding bij de KNLTB, CIOS, ALO en Sport & Bewegen opleidingen doen, uitnodigen voor het trainerscongres. Zij moeten proeven wat er leeft en toekomstige trainers ontmoeten. Het de toegang weigeren van cursisten van deze opleidingen die naar het trainingscongres wilden komen geeft aan dat het de afstand van de KNLTB tot het werkveld erg groot is. We moeten deze cursisten koesteren en erbij betrekken omdat jonge aanwas nodig is om het tennis op peil te houden.
Want dat de trainer de spil is bij het behoud van leden is gelukkig bij iedereen doordrongen. Maar dan moeten we wel nieuwe impulsen krijgen van nieuwe jonge trainers. En daar moeten er wat meer van komen. Het baart mij zorgen dat er nog maar 5 TL opleidingen zijn bij de KNLTB. In mijn opleidingstijd waren dat er 16. Belangrijker dan een app is een visie naar de toekomst hoe we meer opleidingen vol kunnen krijgen.