✍️ Herke van der Weij
De afgelopen periode was er lekker veel tennis op tv. Los van alle leuke nieuwe outfitjes van iedereen begon ik mezelf af te vragen waarom ik nou zoveel liever naar de één kijk ten opzichte van de ander. Want laten we wel wezen: tennis is leuk, maar het oog wil óók wat!
Voor Djokovic blijf ik niet thuis, voor Federer blijf ik met veel plezier nog even hangen en voor Kiki zet ik mijn wekker. Toegegeven: dat heeft natuurlijk niet alleen maar met tennis te maken, maar ook met een gezonde dosis chauvinisme. Ik gun Kiki het allerbeste en kijk graag naar haar wedstrijden. Een paar jaar geleden was dat nog wel anders, want eerlijk is eerlijk: met een gezicht wat constant op onweer danwel huilen staat kom je nou ook niet direct in de kijkcijfer top 10.
Djokovic vind ik irritant. Zijn hele hoofd, houding en presentatie staan me niet aan. Tennis technisch gezien vind ik er ook nog eens geen drol aan, dus als hij gaat spelen begin ik maar aan een berg strijkwerk. Datzelfde heb ik een beetje met Murray. Dat eeuwige gemekker, gehink en gescheld naar zijn box worden ondertussen wat vervelend. Nou zeg ik heus niet dat ik blij ben dat we er (voorlopig althans) van verlost zijn, maar ik vraag me wel constant af of het nou echt nódig is?
Neem dan vooral een voorbeeld aan Monfils. Die vind tennis zo ontzéttend leuk dat het alleen daarom al een genot is om naar te kijken. Tegenwoordig speelt hij iets meer met zijn hoofd, waardoor het wat minder spectaculair is geworden, maar he: who cares. Je hoeft niet persé snoekduiken (inclusief gekneusde polsen en dergelijke) te maken om de kijker aan je te binden. Het plezier wat hij uitstraalt en het respect wat hij laat zien richting tegenstanders vind ik prachtig.
Het is toch veel leuker om je tegenstander een compliment te geven voor een goede bal dan iedere keer met een gezicht als een oorwurm naar je handdoek te rennen? Dat geldt ook voor de felicitaties. Als je kijkt naar sommige handshakes na prachtige gevechten vind ik het, en dan vooral bij de dames, maar van weinig respect getuigen voor datgene wat er net op de mat is gelegd.
In dat kader kunnen mensen een voorbeeld nemen aan meiden als Barty, Kvitova en vaak ook Kiki. Een prachtig voorbeeld daarvan was de wedstrijd tussen Serena en Vika afgelopen week. Ze streden 2 uur lang voor wat ze waard waren met een intensiviteit die paste bij een grand slam finale. En toen het klaar was? Een grote glimlach, een zoen en een omhelzing: Prachtig. Wat een sportvrouwen!
Dat wil ik ook! Ik wil geen oorwurm zijn, maar ik wil plezier hebben in het spel, respect voor mooie ballen van mijn tegenstanders en de gemiddeld 3 man publiek die naar mijn wedstrijden staan te kijken.
Kortom: een beetje meer genieten kan geen kwaad. Dat is leuker voor iedereen.
Tot volgende keer,
Groet
Herke